Gedenkboek 1990
verder.

1990

Gedenkboek

110 jaar RijksHBS

blad 17

uitgebreid lager onderwijs en het middelbaar onderwijs, maar het meende, dat de voorbereidende klas aan de HBS de beste voorbereiding was op het Middelbaar Onderwijs.
B & W pleitten dan ook vóór opheffing van het Ulo. Robbé daarentegen was voor handhaving omdat het Ulo volgens hem uitstekend geschikt was voor kinderen uit de arbeidersstand.
Het college van B & W trok uiteindelijk aan het langste eind, want nog in hetzelfde jaar werd het Ulo opgeheven en bleef de voor-bereidende klas gehandhaafd (8).
Op 24 juli 1875 liet de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, van Heemskerk, na een klacht van een der ouders, in een brief aan B & W weten, dat verbetering van het voorbereidend onderwijs dringend vereist was. Deze brief leidde ertoe, dat naast de hoofdonderwijzer Adams van de voorbereidende klas een hulponderwijzer werd toegevoegd, die in het bezit was van de akte hoofdonderwijzer met een aantekening voor het vak frans (9).
Een van de grootste problemen in de jaren 1865-1880 was de continuïteit van het lerarencorps. De belangrijkste oorzaak voor het herhaaldelijk wisselen van het lerarenbestand was de slechte salariëring door de stedelijke overheid. Herhaaldelijk werd er in de jaren 1860-1879 door leraren, o.a. door Gambon, de Sain Zickwolff, de Sévaux en Govers, maar ook door de inspekteurs Bosscha en Salverda, gevraagd om salarisverhoging (10).
De slechte salariëring aan de HBS speelde dan ook een zeer belangrijke rol bij de overgang van de driejarige stedelijke naar een driejarige Rijks HBS. Men kan zich de vraag stellen of het Venlose gemeentebestuur het middelbaar onderwijs niet voldoende kón of wilde ondersteunen. Dit is niet duidelijk. We hebben wel de indruk, dat het College van B & W naar vermogen bijdroeg, maar dat de financiële toestand van de stad niet méér toeliet. Anderzijds valt op, dat verzoeken aan het rijk om een hogere bijdrage zeer schaars waren (11 ).
Na een fikse rel over de opvolging van H. Eymael als direkteur in 1880 tussen de Venlose gemeenteraad en inspekteur Salverda, hierin gesteund door de minister van Binnenlandse Zaken, Six, besloot de gemeenteraad met negen tegen twee stemmen de minister te vragen om de gemeentelijke HBS over te nemen en er een Rijks HBS van te maken.
De Tweede Kamer besprak de kwestie op 5 mei 1880 en minister Six noemde twee argumenten om de Kamer te overtuigen:

1. de gemeenteraad wilde niet naar de zin van de Rijksoverheid handelen bij de benoeming van een nieuwe direkteur;
2. het onderwijs aan de gemeentelijke HBS moest als onvoldoende gekwalificeerd worden.

De Tweede Kamer gaf hierna toestemming om de school over te nemen (12).

overzicht.